'Natuurgedichten schrijven is sloopwerk', schrijft Esther Jansma in haar gedicht 'Over het schrijven van mooie natuurgedichten'. Ze zijn pas echt goed als je niet meer ziet dat ze over de natuur gaan. De natuur is haast onbeschrij ijk indrukwekkend en confronteert ons met hoe tijdelijk en klein w... Meer
'Natuurgedichten schrijven is sloopwerk', schrijft Esther Jansma in haar gedicht 'Over het schrijven van mooie natuurgedichten'. Ze zijn pas echt goed als je niet meer ziet dat ze over de natuur gaan. De natuur is haast onbeschrij ijk indrukwekkend en confronteert ons met hoe tijdelijk en klein we zijn. Deze tegenstelling inspireert veel dichters, al zit de natuur ook in het kleine en tijdelijke, zoals de spin Sebastiaan, een bloem die open- en dichtgaat, of de overpeinzingen van een koe. De natuur kan worden bewonderd en beschermd, maar ook beklaagd of zelfs uitgelachen. Er valt, kortom, genoeg over te dichten. Voor deze bundel verzamelde Wim Huijser (1960) meer dan tweehonderd van zijn favoriete natuurgedichten, overzichtelijk ingedeeld per seizoen.